Achter de Limburgse voordeur

Ydwien en haar team werken door heel het land, en zien grote regionale verschillen. Waar in de Randstad problematiek vaak zichtbaar is op straat, speelt in Zuid-Limburg veel zich juist achter de voordeur af. Bovendien is de capaciteit van de politie hier kleiner, waardoor scholen en netwerkpartners extra belangrijk worden. “Je ziet minder, maar je móet meer opmerken.”

In deze context koos gemeente Sittard-Geleen bewust voor een preventieve aanpak. De gemeente bleek opvallend goed op de hoogte van de achterliggende problematiek, met professionals die zelf een achtergrond in criminologie hebben. “Ze denken vanuit oplossingen, niet alleen vanuit problemen. En ze hebben vertrouwen in hun partners, dat maakt het verschil.”


Gefaseerd van start in het basisonderwijs

De eerste trainingen in Sittard-Geleen vonden plaats op vier basisscholen. Vanwege de omvang is gekozen voor een gefaseerde aanpak: eerst sleutelfiguren zoals de directie en intern begeleiders, daarna het hele team. Op het DaCapo College startte vorig jaar de eerste lichting van veertig docenten. Inmiddels draait de tweede groep, en volgend jaar volgt de derde. Zo worden in totaal zo’n 120 professionals getraind, verspreid over verschillende jaren. De school koos hier bewust voor, juist omdat ze willen investeren in hun leerlingen en in een veilig, gezond en kansrijk leerklimaat voor iedereen. “Het is een grote school, met verschillende locaties, leerwegen en teams. Dat betekent ook: veel puzzelstukjes, en veel verschillende hulpvragen die allemaal de juiste aandacht en aanpak verdienen.” Om dat goed te doen, is gekozen voor een methodiek die zorgt voor een combinatie van inhoudelijke training én langdurige aanwezigheid in de school. Zo kunnen jongeren zich beter ontwikkelen, en kunnen docenten en ondersteuners beter samenwerken met het netwerk om hen heen.

De training in het primair onderwijs bestaat uit vijf dagdelen van vier uur. MT en ondersteunend team worden vooraf apart meegenomen, gevolgd door twee tot drie meekijkdagen in de klas. In het voortgezet onderwijs komt daar een reactieve component bij: twee extra dagdelen, en minstens één dag per week fysieke aanwezigheid op school gedurende een half jaar.

Resultaten die merk- én meetbaar zijn

Vanaf de start zijn ook ketenpartners betrokken: jongerenwerkers, jeugdboa’s, straatcoaches en soms wijkagenten. Zij krijgen dezelfde training en sluiten aan bij de casuïstiek. “Iedereen leert dezelfde taal spreken. Als een docent iets signaleert, kan hij makkelijker even sparren met een straatcoach of jongerenwerker. Zo wordt het netwerk actief onderdeel van het dagelijks werk.”

Een belangrijk onderdeel van de aanpak is de nulmeting: hoe vaardig voelen professionals zich in vroegsignalering? “Bij aanvang scoorden de deelnemende professionals gemiddeld een 1,9 op een schaal van 10,” zegt Ydwien. “Dat relatief lage begincijfer is overigens gemiddeld voor alle scholen. Want niemand heeft dit geleerd; anders was iedereen wel criminoloog.” Na afloop van de training was dat een 8. Daarbij gaat het niet alleen om méér signaleren, maar ook om zuiver signaleren. “Je moet leren zien wat er is, maar ook leren níet te overinterpreteren. Daar ligt vaak ook een risico.”

Minder incidenten

Op school is dat inmiddels zichtbaar. Er is een intern meldpunt ingericht, met wekelijks overleg waarin signalen worden besproken. De casussen variëren van kleine zorgen tot serieuze veiligheidsissues. “Leerlingen krijgen nu sneller passende ondersteuning, zonder dat het meteen zwaar of stigmatiserend hoeft te zijn.”

Het schoolklimaat is merkbaar rustiger. De conrector van DaCapo liet weten dat er drie maanden geen enkel incident op school was geweest – iets wat in de afgelopen vijf jaar niet eerder voorkwam. Voor een middelbare school is dat bijzonder, en het zegt veel over de inzet van het hele team. Niet alleen op DaCapo, maar op alle betrokken scholen wordt hard gewerkt om jongeren een veilige en stimulerende leeromgeving te bieden. Dat dit nu ook zichtbaar effect heeft, is een groot compliment waard. Incidenten kunnen variëren van vechtpartijen of escalaties in de klas tot middelengebruik. Hierop wordt nu sneller en gezamenlijk ingegrepen. “Ook op kleinere schaal is effect zichtbaar: leerlingen met verzuimklachten komen vaker opdagen, en docenten voelen zich beter toegerust om te motiveren in plaats van te corrigeren”, vertelt Ydwien.

Ander referentiekader

De training biedt ook ruimte om te reflecteren op wat níet werkt. Ydwien vertelt over een voorlichting op een andere school door een ex-crimineel, die zijn tragische verhaal deelde met leerlingen. “Hij had veel meegemaakt: gevangenis, verlies, geweld. Maar kinderen onthielden vooral: hij verdiende ooit 2.000 euro per week – waar zij zelf nog geen 50 cent zakgeld kregen. In de pauze vroeg een leerling uit groep 6 aan mij: ‘Waar vind ik dan cocaïne?’”

Dat soort situaties ontstaan niet uit onwil, maar uit een gebrek aan pedagogische inkadering, zegt Ydwien. “Ook als professional kun je geraakt worden door zo’n aangrijpend levensverhaal, terwijl kinderen – vanuit hun eigen referentiekader – iets heel anders oppikken. De boodschap die jij overbrengt, is niet altijd de boodschap die zij ontvangen. En zo kunnen zelfs de beste intenties alsnog een averechts effect hebben. Daarom is het zo belangrijk dat we ons gaan richten op preventief werken. Professionals leren handelen vanuit de oorzaak van gedrag en leren inzetten op wat echt helpend is – voor ieder kind.”

Kleine gebaren, groot effect

Een van de verhalen die Ydwien regelmatig deelt in haar trainingen, is dat van een oud-leerling die ze interviewde voor haar eerdere werk. De jongen, inmiddels 26, vertelde hoe hij zich als kind nergens echt welkom voelde. “Ik voelde me ongewenst, nergens thuis, nergens gezien,” zei hij. Totdat een leraar in groep 6 – nadat hij uit de les was gestuurd – tegen hem zei: “Ik vond het jammer dat je er niet was, ik heb je echt gemist deze les.” Die ene opmerking, zo vertelde hij jaren later, raakte hem diep. Het was het eerste moment waarop hij het gevoel had dat zijn aanwezigheid er wél toe deed.

Uiteindelijk besloot hij zijn school af te maken, juist dankzij die ene zin die hem op het juiste moment bereikte. “Hij kon die zin nog letterlijk citeren,” zegt Ydwien. “Dan besef je hoeveel impact je kunt hebben, als je het op de juiste manier aanvliegt.” En dat is precies de boodschap die ook in de methodiek centraal staat: professionals leren signalen goed te herkennen, te duiden en er op een positieve manier mee om te gaan. Zo kunnen ze met kleine gebaren grote impact maken – voor iedere leerling of jongere.

Preventieve Leerkracht is een van de interventies binnen ons programma Preventie met Gezag.

Criminoloog Ydwien Vervoort had niet verwacht ooit voor de klas te staan. Toch gebeurde het, midden in coronatijd. Basisscholen in de Haagse Schilderswijk kampten met uitval door ziekte en quarantaine, en Ydwien viel in als ondersteunend leerkracht. “Dat was nooit de bedoeling,” lacht ze. “Maar ik stond daar, en ik zag dingen die ik niet kon negeren.”

Wat ze vooral zag: goedbedoelde interventies, uitgevoerd zonder voldoende kennis van pedagogiek, psychologie of signalering. “We verwachten dat leerkrachten gedrag herkennen en begrijpen, zonder dat ze daar ooit voor zijn opgeleid. Dat is alsof je van mij verwacht dat ik goed lesgeef in spelling.” En juist bij jongeren waarbij kwetsbaarheid voor criminaliteit op de loer ligt, kunnen zulke misverstanden schadelijke gevolgen hebben.

Die observatie leidde tot De Preventieve Leerkracht: een methodiek die professionals leert om gedrag beter te signaleren, begrijpen én begeleiden – op school en daarbuiten.

De kracht van de Preventieve Leerkracht